Achter
de luttele woorden van de titel schuilt meer dan het oproepen van
een winterlandschap. Over dat 'meer' onthult de componist zelf
iets in twee aanwijzingen bij de muziek. Onder de eerste maat
staat: "Ce rythme doit avoir la valeur sonore d'un fond de
paysage triste et glacé" (Dit ritme moet een klankwaarde
hebben dat de diepte van een triest ijslandschap
oproept').
En boven de maten 28 en 29 schrijft hij: "Comme un tendre et
triste regret" (Als spijt, zacht en triest).
Het karakteristieke
openingsmotief dat zich steeds herhaalt, drukt een intense
verlatenheid uit. Het notenbeeld is spaarzaam, maar laat een
rijke, vrijwel ononderbroken driedelige gelaagdheid zien. In geen
ander pianowerk heeft Debussy met zo weinig noten zo maximaal
uitdrukking gegeven aan 'dat wat niet uit te drukken is'. Hetgeen
naar eigen zeggen 'het ideaal van elke kunst is'. Een ideaal
dat geassocieerd is met Baudelair's gedachtengoed.
Bronnen
|