Inleiding over 
Debussy's Préludes
door René Eckhardt

CV René Eckhardt

copyright

 

 

 


Boek 1, Prelude nr. 12

Minstrels
(Minstrelen)

De Engelse titel Minstrels verwijst niet naar middeleeuwse minstrelen of troubadours, maar naar minstrel bands die rond 1900 een soort variété met muziek, dans en komische acts brachten. Debussy hoorde in 1905, tijdens een vakantie, in de straten van Eastbourne (Zuid-Engeland) zo’n minstrel band.

De prelude is als het ware een 'slapstick-comedie', een groteske collage van verschillende soorten 'acts' waarin diverse genres amusementsmuziek worden weerspiegeld. Soms worden instrumenten uit de band geïmiteerd, zoals de trompet in maat 16 en maat 26, en de side-drum ('quasi tambouro') in 58 en 81. Er zijn passages die door het gebruik van syncopische accenten naar cake-walk of ragtime verwijzen. Verder is er een sentimentele music-hall ballad en een clownesk nummer ('moqueur' schrijft Debussy hier, dat is: spottend of treiterend). Debussy's collagetechniek doet denken aan de manier waarop films worden gemaakt. Het is bekend dat cinema hem inspireerde om nieuwe vormen te vinden. Hij pleitte ervoor om de montagetechniek van de film ook in muzikale zin te gebruiken.

Bronnen

 

 
 

>>> volgende Boek 2: Brouillards (Nevels) 

Voor alle 24 Préludes: zie inleiding