De muur
rond het beroemde Moorse paleis Alhambra in het Spaanse Granada heeft vele
poorten. Een daarvan is de zogeheten Wijnpoort. Debussy liet zich bij het
schrijven van deze prelude inspireren door een ansichtkaart van de
Wijnpoort die hij vermoedelijk van zijn Spaanse collega Manuel de Falla
had gekregen. Op
de ansicht staat de Wijnpoort in de schaduw van hoge bomen en valt er
helder zonlicht op de weg die in de verte onder de poort zichtbaar is."Daar ga ik wat mee doen", aldus
Debussy. Het
waren niet zozeer de fraaie vormen en kleuren van de Wijnpoort zelf als
wel de levendige taferelen op het plein voor de poort die Debussy's
fantasie prikkelden. De Wijnpoort was vanouds een ontmoetingsplaats van
de zigeuners. Het turbulente leven op het plein waar het leven dagelijks
werd gevierd met wijn en flamenco inspireerde Debussy tot deze
gepassioneerde prelude.
Met
uitzondering van een bezoekje van een paar uur aan de Baskische plaats St.
Sebastián was Debussy nooit in Spanje geweest. Maar hij kende de Spaanse
volksmuziek van de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs waar hij
flamenco hoorde. "Daarin gaat verbeeldingskracht samen met zoveel
ritme", zei hij vol bewondering.
In
zijn prelude legde de componist onder de snelle melodische
versieringen
van de flamenco
het langzame ritme van de habanera,
een dansritme dat in 1830 in Havana, de hoofdstad van Cuba ontstond en
wereldwijd zeer populair werd. De
Falla vond de prelude een uitdrukking van de betovering van de Andalusiche
avonden.
Ten
slotte had Debussy een grote bewondering voor Iberia van de Spaanse componist Isaac
Albéniz.
Iberia is een
monumentaal pianowerk bestaande uit vier boeken met impressies van Spanje
en werd door Albéniz tussen 1906
en 1909 in Parijs geschreven.
De
prelude La puerta del vino heeft, kortom, een onmiskenbaar
Spaans karakter - evenals haar tegenhanger La sérénade interrompu
in Boek I. De Spanjaard De Falla had grote bewondering voor het intens
Spaanse karakter van deze prelude.
Bronnen