CV René Eckhardt

Enter EN ENGLISH

©

. rene.eckhardt@xs4all.nl  

 

MODERN KLASSIEK
 
VAN EIGEN BODEM


RENÉ ECKHARDT

"Ambassadeur van Nederlandse muziek"



In 1978 trad pianist René Eckhardt voor het eerst in het buitenland op. De uitnodigingen kwamen destijds uit België en Frankrijk. Inmiddels is hij in ruim dertig landen geen onbekende meer. Hij gaf concerten in veel Europese landen, de Verenigde Staten, Mexico, Australië, Zuid Korea, Indonesië en Japan. Eckhardt gaat echter niet op reis zonder enkele partituren van Nederlandse componisten ingepakt te hebben.

Verschillende Nederlandse componisten onder wie Theo Loevendie, Otto Ketting, Ton de Leeuw, Roel van Oosten, Robin de Raaff en Jan Vriend schreven werken voor René Eckhardt of voor kamermuziekensembles waarin hij speelt. Als solist of in ensembles speelt hij op meer dan twintig CD’s. Hij werkte mee aan de film De Klank van de Stilte over Ton de Leeuw en Gestold Koraal over Otto Ketting.

De CD Ton de Leeuw - Chamber Music met een solistische bijdrage van Eckhardt kreeg een Edison Klassiek 1993.

Zijn CD Tribute 2000 is een eerbetoon aan o.a. vijf Nederlandse componisten.

“De Nederlandse muziek is goed af met een reizend vertegenwoordiger als pianist René Eckhardt, die het ontwikkelen van een afgewogen oordeel over klank net zo belangrijk vindt als een perfecte speeltechniek, en het contact met componisten van allerlei pluimage net zo waardevol als het treffen van de juiste toon.”

(Johan Kolsteeg in Key Notes)

 


Eckhardt’s persoonlijke keuze 

uit de hoogtepunten 
van de Nederlandse pianomuziek 
vanaf 1944 tot heden

Rudolf Escher Arcana Musae Dona (1944)
Peter Schat   Anathema (1969)
Theo Loevendie      Strides (1976)
Ton de Leeuw       Les Adieux (1988)
Toek Numan   Hoeken en Dalen (2000) *
Roderik de Man Auxochromes voor piano & CD (2001) *
FLORIAN MAIER Luciferase Liquid Music no.1 
voor piano en electronics
(2006) *

                      *opgedragen aan René Eckhardt

 


TOELICHTING

Rudolf Escher (1912-1980), een leerling van Pijper, volgde 
als reactie op de Duitse romantiek een op Frankrijk gerichte koers. Dat Escher een grote bewonderaar van Debussy was, bleek al uit zijn boek Toscanini en Debussy, magie der werkelijkheid uit 1938 waarin hij onder meer op scherpzinnige wijze een analyse van Debussy’s befaamde orkestwerk La Mer geeft. Tijdens de Duitse bezetting componeerde hij de pianosuite Arcana Musae Dona ('Geheime geneesmiddelen door de Muze geschonken'), een magistraal werk, dat - in de woorden van de componist - bedoeld is als  "een uiting van bezielde geest contra ontaarding en destructie.”

Peter Schat (1935-2003) componeerde Anathema in de zomer van 1969 in opdracht van de gemeente Amsterdam. Anathema betekent taboe. Over het ontstaan van dit werk vertelt de componist in zijn boek De Toonklok. Het was een roerige zomer met politiecharges op De Dam, waar veel jongeren hun bivak hadden opgeslagen. Damslapers werden ze genoemd. Dat was verboden, taboe, anathema. In de muziek bestond in die tijd ook een taboe: het componeren van tonale melodieën. Maar dat taboe werd door sommige componisten gaandeweg doorbróken door tonale stijlcitaten in hun composities op te nemen. Zo ook in Anathema. In deze compositie verschijnt een tonaal thema in barokke, impressionistische en romantische schijngedaanten. De melodie vormt een  contrast met de verder seriële schrijfwijze.

Theo Loevendie (1930) startte zijn carrière als jazzklarinettist en saxofonist. Rond 1968 begon hij met componeren. Zijn eerste omvangrijke composities zijn werken voor solist en orkest: Scaramuccia, Orbits en Incantations. De solopartijen, respectievelijk voor klarinet, hoorn en basklarinet, bevatten dezelfde figuren die ook typerend zijn voor Loevendies jazzimprovisaties. Zijn pianocompositie Strides uit 1976, bevat een toespeling op de stride, een kenmerkend figuur van jazzpianisten uit Harlem in de jaren twintig. In dit werk spelen karakteristieke compositieprocédés die Loevendie in die tijd ontwikkelde, zoals ostinati (herhalingen van patronen) en repeterende noten een belangrijke rol.

Ton de Leeuw (1926-1996) placht te zeggen: ”De kunstenaar is een instrument.” Die uitspraak impliceert een mentaliteit van de uitvoerend musicus, een houding ten aanzien van muziek maken die De Leeuw in India, waar hij regelmatig kwam, aantrof: openheid, concentratie op het moment en het vermijden van individuele expressie. “Vooral niet te veel willen doen,” zei hij vaak tegen mij. De Leeuw streeft in zijn muziek naar evenwicht en harmonie. Niet dat er geen climaxen en contrasten in zijn werk voorkomen. Maar ze staan in dienst van een hoger doel: het opheffen van tegenstellingen. In de jaren tachtig had hij daarvoor een speciale manier van componeren ontwikkeld die hij verwijde modaliteit noemde. Die compositie-techniek stelde hem in staat om zijn imposante pianowerk Les Adieux te laten voltrekken in één rustig ademende beweging. Als een brede stromende rivier. Les Adieux ontstond in 1988 en was het laatste werk dat De Leeuw in Nederland componeerde. Daarna vestigde hij zich in Parijs.  

Voor Florian Maier (1973) was de betoverende schoonheid van lichtgevende vissen diep in de oceaan de inspiratie voor dit werk voor piano en elektronica op CD. "Luciferase" is de naam van het enzym dat dit fascinerende verschijnsel veroorzaakt. De componist heeft gepoogd dit kleurrijke schouwspel in klank te vertalen.  

 

CV René Eckhardt

Enter EN ENGLISH

©

. rene.eckhardt@xs4all.nl