Inleiding over 
Debussy's Préludes
door René Eckhardt

CV René Eckhardt

copyright

 

 

 

 

Boek 1, Prelude nr. 7

Ce qu'a vu le Vent d'Ouest
(Wat de westenwind zag)

Met zijn kolkende arpeggi, razende akkoord- passages, bastremolo's en machtige ontlading van klankmassa's vormt deze prelude het virtuoze hoogtepunt van Boek 1. Wat de precieze aanleiding vormde voor de titel is niet bekend. De Franse biograaf Marcel Dietschy, auteur van La passion de Claude Debussy (1962), suggereert dat de titel met het verhaal The Garden of Paradise van Hans Christian Andersen te maken heeft. Het is bekend dat Debussy erg van de sprookjes van Andersen hield en hij zou een Franse vertaling van The Garden of Paradise hebben gelezen. Hierin vertellen de vier winden waar ze zijn geweest en wat ze hebben gezien. Zephyr, de westenwind, ruikt naar de zee en is een frisse verschijning. Maar als hij vertelt wat hij gezien heeft, kijkt hij niet zo vriendelijk meer, verliest hij zijn knappe trekken en wordt hij een akelig wilde knaap.

Een andere biograaf, Edward Lockspeiser, oppert dat enkele dichtregels uit Shelley's Ode to the West Wind de inspiratiebron voor deze prelude zou kunnen zijn geweest. Hier het bewuste fragment uit Ode to the West Wind:

                                                   Thou
For whose path the Atlantic's level powers

Cleave thenselves into chasms, while far below
The sea-blooms and the oozy woods which wear
The sapless foliage of the ocean, know

The voice, and suddenly grow gray with fear
And tremble and despiol themselves: oh, hear!

 

Bronnen

 

 

>>> volgende:  La fille aux cheveux de lin (Het meisje met vlasblond haar)

Voor alle 24 Préludes: zie inleiding